Fitzcarraldo
Klassieker van Werner Herzog met Klaus Kinski als een zakenman op een even krankzinnige als levensgevaarlijke missie om een operahuis te bouwen in het Peruaanse regenwoud.
Peru, begin twintigste eeuw. Zakenman Brian Sweeney Fitzgerald, bijgenaamd ‘Fitzcarraldo’, is gek van opera, en in het bijzonder van de wereldberoemde tenor Enrico Caruso. Voor hem wil hij, midden in het regenwoud, een operahuis laten bouwen. Om het benodigde geld te verzamelen, koopt Fitzcarraldo een kavel voor een rubberplantage en scheept zich in op een stoomboot naar het oerwoud.
Het adembenemende laatste deel van FITZCARRALDO, waarin een stoomboot met kabels en rolhouten over een berg in het regenwoud wordt getrokken, bezorgde de film een mythische status. Herzog filmde de levensgevaarlijke onderneming zonder trucages, wat hem ook veel kritiek opleverde. Crewleden waren aan te groot gevaar blootgesteld en er zouden zelfs figuranten zijn omgekomen. De regisseur deed het af als een mediahetze, bedoeld om de oplages van de roddelpers te verhogen. De film ging in wereldpremière tijdens het filmfestival in Cannes, waar Herzog de prijs voor beste regisseur won.